Het maken van goede meerkeuzevragen vraagt om flink wat nadenkwerk. Als je de meerkeuzevragen goed maakt wordt het analyseren van je gegevens een fluitje van een cent!
§2.2.1 blijf neutraal!
Als je een meerkeuze vraag maakt blijf dan altijd neutraal. Dat wil zeggen dat de invuller geen waardeoordeel van jou kan vinden in een vraag. Dit doe je door altijd even veel positieve als negatieve antwoord mogelijkheden te geven:
Wat vindt u van het gebruikersgemak van de radio in de nieuwe Volkswagen?
0 zeer gebruikersvriendelijk
0 gebruikersvriendelijk
0 neutraal
0 niet zo gebruikersvriendelijk
0 helemaal niet gebruikersvriendelijk
§2.2.2 Als je geen neutrale antwoorden wilt.
Als je hoe dan ook wilt dat de invuller zich uitspreekt kan het soms handig zijn om de 'neutraal' optie weg te laten. Hierdoor wordt de invuller gedwongen een mening uit te spreken.
§2.2.3 Maak antwoordgroepen.
Bij heel veel antwoorden is het niet interessant om een exact antwoord te hebben op een vraag maar zijn antwoordgroepen duidelijk genoeg. Als je vraagt naar de afstand tot een bepaalde locatie kun je oneindig veel verschillende antwoorden krijgen. Je krijgt namelijk niet alleen antwoorden van 1, 2, 3, 4 of 5 kilometer, maar 2,5 kilometer valt ook onder de mogelijke antwoorden. Wanneer je zoals in het komende voorbeeld de antwoorden indeelt in groepen krijg je beter te verwerken antwoorden.
voorbeeld:
"Hoe ver woont u van het Mondial College af?"
0 minder dan 2 kilometer
0 tussen de 2 en 4 kilometer
0 tussen de 4 en 6 kilometer
0 tussen de 6 en 8 kilometer
0 meer dan 8 kilometer
Wanneer je vraagt naar leeftijden kom je in een vergelijkbare situatie terecht. Als we het voorbeeld van de attractie in het pretpark er weer eens bij halen is de exacte leeftijd helemaal niet zo interessant. Wat veel interessanter is om te weten is de levensfase waar de ondervraagde in zit. De levensfasen kun je opdelen in: onderbouw basisschool (4 tot 8 jaar), bovenbouw basisschool (8 tot 12 jaar), onderbouw middelbare school (12 tot 15 jaar), bovenbouw middelbare school (15 tot 18 jaar), adolescenten (18 tot 23 jaar), volwassenen (23 tot 30 jaar), volwassenen (30 tot 50 jaar), 50 plussers (50 tot 65 jaar), senioren (ouder dan 65 jaar). Een vraag naar leeftijd kan er dan als volgt uit zien:
"In welke leeftijdsgroep valt u?"
0 4 tot 8 jaar
0 8 tot 12 jaar
0 12 tot 15 jaar
0 15 tot 18 jaar
0 18 tot 23 jaar
0 23 tot 30 jaar
0 30 tot 50 jaar
0 50 tot 65 jaar
0 ouder dan 65 jaar
of:
"In welke leeftijdscategorieën heeft u kinderen?"
0 4 tot 8 jaar aantal:_______
0 8 tot 12 jaar aantal:_______
0 12 tot 15 jaar aantal:_______
0 15 tot 18 jaar aantal:_______
0 18 tot 23 jaar aantal:_______
0 23 tot 30 jaar aantal:_______
0 30 tot 50 jaar aantal:_______
0 50 tot 65 jaar aantal:_______
0 ouder dan 65 jaar aantal:_______
Een vraag naar de gevolgde opleiding is meestal ook niet heel interessant om het antwoord op te hebben. Wanneer je vraagt naar het hoogst gevolgde opleidingsniveau en vervolgens naar een studierichting dan weet je meestal al genoeg.
"wat is uw hoogst genoten opleiding?'
0 basisschool
0 middelbare school
0 MBO (middelbaar beroepsonderwijs)
0 HBO (hoger beroepsonderwijs)
0 WO (wetenschappelijk onderwijs / universiteit)
0 WO+ (gepromoveerd)
Bij waarderingsvragen, dit zijn vragen waarbij je de invuller vraagt zich uit te spreken over bijvoorbeeld hoe mooi hij een product vindt of hoe tevreden de invuller is over een dienst, kan het handig zijn om een gewone 1 t/m 10 schaal te gebruiken. Dit werkt hetzelfde als je rapportcijfers, een 1 is heel slecht of negatief en een 10 is heel goed of positief.
§2.2.4 Hoeveel antwoorden?
Hoe meer antwoord mogelijkheden je de invullers geeft des te nauwkeuriger worden je gegevens. Houd er wel rekening mee dat het invullen van de enquête dan meer tijd kost en de invuller eerder geneigd is om de enquête af te raffelen of af te breken. Geef dus alleen veel keuze-opties als het echt nodig is!