Hoofdstuk 1: Aanleiding en relevantie
Dit hoofdstuk moet een omschrijving bevatten van de reden voor de opdracht. De vraag die beantwoord moet zijn in dit onderdeel is:
“Waar komt de opdracht vandaan en waarom voeren we deze opdracht uit?”
De doelstelling van de opdracht bestaat uit twee onderdelen, namelijk de verlegenheidssituatie en de praktijkrelevantie. We zullen natuurlijk uitleggen wat dit allemaal inhoudt.
§ 1.1: VERLEGENHEIDSITUATIE
Met de verlegenheidssituatie wordt de aanleiding voor de opdracht bedoeld. Bij dit onderdeel wordt heel duidelijk gemaakt waar de opdracht vandaan komt. Hiermee omschrijf je niet alleen de opdrachtgever maar je legt juist nadruk op het ontstaan van de opdracht. De opdracht kan komen van een probleem met bestaande apparaten of bijvoorbeeld een gezondheidsprobleem.
Het is niet voldoende om alleen te zeggen “dat iets nu niet werkt”. Duidelijk moet zijn wat er precies niet werkt, hoe erg het is, hoe vaak het zich voordoet, uit welke situaties/aspecten blijkt dat “het niet werkt”? Ook moet het duidelijk zijn voor wie het een probleem is dat het niet werkt/wie het betreft, waarom het een probleem is dat het niet werkt, wanneer het niet werkt, etc.
Je groep beschrijft uitgebreid de verlegenheidssituatie. Eventueel doet de groep suggesties voor een eerste verkennend onderzoek als het niet mogelijk is om een goed beeld van het probleem te schetsen. Hierbij kun je denken aan een enquête, een interview of een literatuuronderzoek.
Des te meer je ingaat op details, concreet bent, en voorziet in voorbeelden, des te kleiner het risico dat je fouten maakt bij de uitvoering van je daadwerkelijke opdracht.
§1.2: PRAKTIJKRELEVANTIE
De praktijkrelevantie is een omschrijving van het antwoord op de vraag:
“Wie zou wat met de resultaten van de opdracht moeten kunnen?”
Het is de bedoeling dat je de mogelijke uitkomsten van je opdracht bespreekt en dat je aangeeft welke gevolgen de uitkomsten hebben. Zo kan het zijn dat een opdracht mislukt, welke gevolgen heeft dit dan en voor wie? Als een opdracht volledig slaagt, welke gevolgen heeft dit en voor wie? Hierdoor wordt §1.2 opgesplitst in een aantal deelparagrafen. Aan het einde van de praktijkrelevantie eindig je met een bespreking van de gewenste uitkomst en de te verwachten uitkomst.
Des te uitgebreider en duidelijker je bent, des te kleiner het risico dat jouw uitwerking van de opdracht straks resultaten oplevert waar niemand iets mee kan.
§1.2.1 PRAKTIJKRELEVANTIE DEELOPDRACHT 1
Bespreek hier de mogelijke uitkomsten van deelopdracht 1, deel dit op in een mislukte opdracht en een goed uitgevoerde opdracht. Geef duidelijk aan wat de gevolgen zijn voor de betrokkenen. Hierbij kun je denken aan jezelf, je docent, de opdrachtgever maar ook kun je denken aan de klanten van de opdrachtgever.
§1.2.2 PRAKTIJKRELEVANTIE DEELOPDRACHT 2
Bespreek hier de mogelijke uitkomsten van deelopdracht 2, deel dit op in een mislukte opdracht en een goed uitgevoerde opdracht. Geef duidelijk aan wat de gevolgen zijn voor de betrokkenen. Hierbij kun je denken aan jezelf, je docent, de opdrachtgever maar ook kun je denken aan de klanten van de opdrachtgever.
§1.2.3 PRAKTIJKRELEVANTIE DEELOPDRACHT ENZ.
Blijf dit voor iedere deelopdracht herhalen.
§1.2.4 DE GEWENSTE UITKOMST
Bespreek hier wat jullie gewenste doel is voor de eindopdracht. Welke uitkomst zouden jullie het liefst willen hebben.
§1.2.5 DE TE VERWACHTEN UITKOMST
Het is niet altijd mogelijk om te maken wat je wilt. Zo kan het zijn dat jouw school niet over de juiste middelen beschikt maar het is ook mogelijk dat je niet genoeg tijd hebt om je helemaal te verdiepen in de materie waardoor je niet genoeg kennis hebt om een perfect product af te leveren. Omschrijf hier wat de te verwachten uitkomst van de opdracht is en geef aan waarom dit eventueel niet overeenkomt met de gewenste uitkomst.