×

Fout

U bent niet bevoegd deze pagina te bekijken.
  • Algemeen... de nitwit-regel

    ALGEMEEN:
    Een plan van aanpak (PVA) schrijf je om zelf een goed beeld te krijgen van de opdracht. Lees dit voorschrift daarom heel erg nauwkeurig! 
    In heel veel gevallen zul je hoofdstukken tegenkomen waarvan je denkt dat je wel weet wat er bedoeld wordt. Ga niet af op alleen titels maar lees het voorschrift heel goed. De beoordeling van je PVA is namelijk gekoppeld aan dit voorschrift.

    EEN NIEUW HOOFDSTUK:
    Ieder tabblad in dit voorschrift staat voor een nieuw hoofdstuk. Ieder hoofdstuk begint op een nieuwe rechter pagina in je verslag (dit zijn de oneven pagina's als je dubbelzijdig print). Soms zal je daardoor lege pagina's in je verslag krijgen, denk maar aan de achterkant van je inleiding of de kaft.

    NITWIT-REGEL:
    Een nitwit is een persoon die niets weet. De nitwit-regel zegt iets over de uitvoerigheid van je verslag. Als je het PVA schrijft moet je het zo schrijven dat iemand niet niets weet van jullie opdracht, na het lezen van jullie PVA precies weet wat jullie gaan doen, hoe en waarom.

  • Kaft

    Ieder mens kijkt naar de kaft van een boek voordat hij gaat lezen. In heel veel gevallen worden boeken zelfs aan de kant gelegd als er geen aansprekende kaft is. De kaft moet daarom een pakkende en zakelijke uitstraling hebben. Mensen moeten het verslag beter willen bekijken doordat ze zich aangetrokken voelen door wat ze zien. De kaft moet vooral zakelijk zijn, hiermee wordt bedoeld dat er alleen noodzakelijke informatie op staat en dat afbeeldingen ook echt iets met de opdracht te maken hebben. Hieronder zie je een drietal voorbeelden van goede zakelijke kaften van Rijkswaterstaat.
    De kaft van je plan van aanpak moet voorzien zijn van de titel van je verslag, je (jullie) naam (namen), de klas en de inleverdatum.

    De kaft moet vooral zakelijk zijn, hiermee wordt bedoeld dat er alleen noodzakelijke informatie op staat en dat afbeeldingen ook echt iets met de opdracht te maken hebben. Hieronder zie je een drietal voorbeelden van goede zakelijke kaften van Rijkswaterstaat.

          

  • Inleiding

    De inleiding is een heel erg belangrijk onderdeel van het PVA. De inleiding moet de lezer uitdagen om het voorstelverslag te lezen. Het eerste doel van een inleiding is enthousiasmeren, je tweede doel is informeren. In de inleiding schrijf je een kort verhaal waarin je vertelt wat de opdracht is, wie de opdrachtgever is en waarom juist jij (of jullie groepje) hiermee aan de slag gaat. De inleiding moet dus kort aangeven waar het voorstelverslag over gaat maar moet vooral de lezer nieuwsgierig maken! Je hoeft bij een inleiding niet altijd een tekstje te schrijven over je opdracht. Zo kun je ook een inleiding starten met een verhaaltje zoals je hieronder kunt zien. Deze inleiding staat aan het begin van een onderzoeksverslag over gameverslaving.
    Aangezien de inleiding veel vertelt over de inhoud van het PVA, is het raadzaam om dit onderdeel als allerlaatste item te schrijven.

    VOOR DE VERDWAALDEN........
    Snel, wegwezen voordat het te laat is...... de hoek om..... bukken, kruipen.....

    De kogels suizen om mijn oren terwijl ik door een gat in de muur kruip.

    Voor mijn ogen wordt een van mijn maatjes neergeschoten.
    Eén kogel, afgevuurd door een sluipschutter die ergens verscholen zit... lafaard!

    We trekken de stad uit, de doden achterlatend.
    In het moeras zie ik iemand verscholen zitten..... mes of pistool?
    Met het mes laat ik zien dat ik die terroristen bezit! Wonen heet dat!

    Of ik zin het in een boterham? Het is oorlog!
    Nee, ik hoef geen koffie! Even dit level afmaken!
    De deur slaat hard dicht..... In een oorlog moet je af en toe dingen opofferen.

    De stroom valt uit,
    de oorlog is ten einde,
    ik blijf achter,

    alleen...........

  • Inhoudsopgave

    Maak een duidelijke en overzichtelijke inhoudsopgave van je verslag met paginanummers. 
    Nummer ook de hoofdstukken en verdeel die weer in verschillende paragrafen. Start een nieuw hoofdstuk altijd bovenaan een rechter pagina.

  • Hoofdstuk 1: Aanleiding en relevantie

    De doelstelling van de opdracht moet een omschrijving bevatten van de reden voor de opdracht. De vraag die beantwoord moet zijn in dit onderdeel is:

    “Waar komt de opdracht vandaan en waarom voeren we deze opdracht uit?”

     De doelstelling van de opdracht bestaat uit twee onderdelen, namelijk de verlegenheidssituatie en de praktijkrelevantie. We zullen natuurlijk uitleggen wat dit allemaal inhoudt.

    § 1.1: VERLEGENHEIDSSITUATIE

    Met de verlegenheidssituatie wordt de aanleiding voor de opdracht bedoeld. Bij dit onderdeel wordt heel duidelijk gemaakt waar de opdracht vandaan komt. Hiermee omschrijf je niet alleen de opdrachtgever maar je legt juist nadruk op het ontstaan van de opdracht. De opdracht kan komen van een probleem met bestaande apparaten of bijvoorbeeld een gezondheidsprobleem.
    Het is niet voldoende om alleen te zeggen “dat iets nu niet werkt”. Duidelijk moet zijn wat er precies niet werkt, hoe erg het is, hoe vaak het zich voordoet, uit welke situaties/aspecten blijkt dat “het niet werkt”? Ook moet het duidelijk zijn voor wie het een probleem is dat het niet werkt/wie het betreft, waarom het een probleem is dat het niet werkt, wanneer het niet werkt, etc.
    Je groep beschrijft uitgebreid de verlegenheidssituatie. Eventueel doet de groep suggesties voor een eerste verkennend onderzoek als het niet mogelijk is om een goed beeld van het probleem te schetsen. Hierbij kun je denken aan een enquête, een interview of een literatuuronderzoek. 
    Des te meer je ingaat op details, concreet bent, en voorziet in voorbeelden, des te kleiner het risico dat je fouten maakt bij de uitvoering van je daadwerkelijke opdracht.
    Maak van dit onderdeel een lopend verhaal. Gebruik hiervoor minimaal 200 en maximaal 500 woorden.

    §1.2: PRAKTIJKRELEVANTIE

    De praktijkrelevantie is een omschrijving van het antwoord op de vraag: 
    “Wie zou wat met de resultaten van de opdracht moeten kunnen?” 
    Het is de bedoeling dat je de mogelijke uitkomsten van je opdracht bespreekt en dat je aangeeft welke gevolgen de uitkomsten hebben. Zo kan het zijn dat een opdracht mislukt, welke gevolgen heeft dit dan en voor wie? Als een opdracht volledig slaagt, welke gevolgen heeft dit en voor wie? Hierdoor wordt §1.2 opgesplitst in een aantal deelparagrafen. Aan het einde van de praktijkrelevantie eindig je met een bespreking van de gewenste uitkomst en de te verwachten uitkomst.
    Des te uitgebreider en duidelijker je bent, des te kleiner het risico dat jouw uitwerking van de opdracht straks resultaten oplevert waar niemand iets mee kan.
  • Hoofdstuk 2: Doelstelling in de opdracht

    Maak hier een overzicht van hoofdopdrachten of hoofdvragen en deelopdrachten en deelvragen. 
    Let op dat deze scherp, adequaat en neutraal geformuleerd zijn! Scherp en nauwkeurig geformuleerde onderzoeksvragen, zijn vragen waaruit af te leiden valt welk type gegevens, bij wie (en soms ook al: op welke manier) verzameld gaat worden. Ja/nee-vragen zijn niet toegestaan.

    Nummer de hoofditems 1 t/m … en geef de deelitems een letter a t/m .... 
    Als je meerdere deelitems hebt begin dan steeds weer opnieuw bij ‘a’.

    Geef een uitleg bij je opdrachten of vragen. Behandel hierbij:

    -        Het belang van deze opdracht, verwijs hierbij naar je einddoel.
    -        Waarom je de deelitems hebt bedacht.
    -        De uitkomst die je verwacht bij de opdracht/vraag

    Vat ten slotte de onderzoeksvragen of opdrachten samen met een zin als;

    ‘Het centrale doel van deze opdracht is………..

  • Hoofdstuk 3:Theoretische verkenning en literatuur.

    §3.1: LITERATUURVRAGEN

    Noteer vragen waarop je door middel van een literatuurverkenning antwoord op wilt hebben.

    1. …

    2. …

    §3.2: BRONNEN

    Nadat je een aantal bronnen hebt gevonden ga je hieronder in op de inhoud en het nut van de drie meest interessante en belangrijke bronnen. Dit doe je door, per bron, het nut aan te geven en door een korte samenvatting van het artikel te geven.

    -       Leg uit in welk onderdeel van de opdracht je de bron gaat gebruiken;

    -       Leg uit welke literatuurvragen je kunt beantwoorden door de bron;

    -       Leg uit op welke manier de bron een aanvulling is op je kennis.

    De bronomschrijving maak je op zoals hieronder weergegeven.

    Bron 1

    URL/ISBN: http://science-web.nl/onderzoek-verslagen-en-enquetes

    geraadpleegd door: Joris van Elferen
    datum raadpleging: 14-12-2012

    Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron.

    132 woorden

    Bron 2

    URL/ISBN: http://science-web.nl/onderzoek-verslagen-en-enquetes

    geraadpleegd door: Joris van Elferen
    datum raadpleging: 14-12-2012

    Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron.

    132 woorden

    Bron 3

    URL/ISBN: http://science-web.nl/onderzoek-verslagen-en-enquetes

    geraadpleegd door: Joris van Elferen
    datum raadpleging: 14-12-2012

    Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron. Dit is een korte samenvatting van de door mij geraadpleegde bron.

    132 woorden

    Dit onderdeel zal groeien gedurende de uitvoering van de opdracht. Voor een uitgebreidere uitleg over URL/ISBN zie de "nog even dit....."aan het einde van dit document.

    §3.3: LITERATUUR

    Er wordt een overzicht gemaakt van alle geraadpleegde bronnen, hiervan maak je een lijst op alfabetische volgorde. Hierbij wordt duidelijk welke bron je gebruikt hebt en wat je er aan hebt gehad. www.google.nl is geen goede bronvermelding. Google is een zoekmachine. Je moet de bron noemen waar de informatie in staat. De uitwerking van de literatuurlijst ziet er als volgt uit:

    Naam bron:

    URL/ISBN:
    Korte omschrijving van het nut van de bron en wat je er aan hebt voor de opdracht (twee regels).

    Bijvoorbeeld:

    Wikipedia nanotechnologie
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Nanotechnologie
    Deze bron geeft een omschrijving van wat nanotechnologie is en welke toepassingen er van zijn. Ook wordt de geschiedenis van nanotechnologie weergegeven. Deze informatie hebben we nodig omdat nanotechnologie het onderwerp van de opdracht is.

    Dit onderdeel zal groeien gedurende de uitvoering van de opdracht. Voor een uitgebreidere uitleg over URL/ISBN zie de "nog even dit....."aan het einde van dit document.

  • Hoofdstuk 4: Methode van gegevensverzameling

    Vertel en leg uit bij wie (inclusief aantal) je welke gegevens op welke manier gaat verzamelen om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Ook leg je uit hoe je deelopdrachten uit gaat voeren en hoe je de benodigde materialen wilt verkrijgen en gaat gebruiken.

    Als je een onderzoek doet kun je kiezen uit documenten lezen, bevragen en/of observeren. Als je gaat bevragen: wie ga je bevragen, hoeveel mensen ga je bevragen op welke manier. Het bevragen kun je namelijk open doen, door middel van een interview of gesloten door bijvoorbeeld een enquête af te nemen. Als je gaat observeren: wie ga je op welke momenten observeren, hoeveel mensen ga je observeren, hoe pak je het aan (neem je het gedrag eerst op of observeer je ter plekke) en waar ga je dan op letten? Als je documenten gaat lezen: welke documenten ga je bestuderen en waar ga je op letten?

    Als je gebruik gaat maken van een Excel bestand, voeg deze dan toe als bijlage.

  • Hoofdstuk 5: Planning

    Je maakt een planning voor je activiteiten over de periode waarin je je opdracht uitvoert. Je geeft aan welke activiteit je wanneer uit wilt voeren en je geeft aan wanneer je een overlegmoment verwacht met je begeleider. Je planning is opgedeeld in de volgende fasen;

    Fase 1
    Het doen van vooronderzoek, bestudering van literatuur, schrijven van theoretisch kader, overdenken van kennis die je opgedaan hebt tijdens de theoretische verkenning.

    Fase 2
    Gegevens verzamelen en analyseren, uitvoeren van deelopdrachten, beschrijven van resultaten en formuleren van conclusies, discussiepunten en aanbevelingen

    Fase 3
    Schrijven van eindverslag en produceren eindproduct.

    Fase 4
    Afronden verslag en eind product (-> eindgesprek)

     

    Bespreek deze planning met jullie begeleider. Je begeleider moet namelijk akkoord gaan met de door jullie voorgestelde overlegmomenten.
    Maak ook een overzichtelijke tabel met een planning voor het hele project. Gebruik de echte weeknummers. Houd rekening met vakanties.


    Tijdens het project houd je bij hoe het daadwerkelijke project verloopt. Je past je planning dus steeds aan.

  • Hoofdstuk 6: Bijlagen

    Tot slot is er een hoofdstuk genaamd "bijlagen". Hierin stop je alle controleformulieren en eventuele andere losse bladen die belangrijk zijn voor je voorstel. Wanneer dit hoofdstuk gevuld is, is je voorstelverslag klaar.

  • Overlegmomenten

    Zorg ervoor dat je begeleider minimaal 3 werkdagen voor een overlegmoment een agenda heeft met de te bespreken onderwerpen en eventueel benodigde documenten. Je begeleider heeft namelijk ook tijd nodig om jullie werk voor te bereiden.

  • Nog even dit........ Afbeeldingen

    Natuurlijk is het gebruik van afbeeldingen erg leuk. Je kunt, waar je wilt, afbeeldingen invoegen. Let er wel op dat je niet te veel afbeeldingen gebruikt en dat je alleen afbeeldingen gebruikt die iets toevoegen aan je verslag. Zet in een bijschrift wat er in de afbeelding te zien is. Wanneer je grafieken of tabellen gebruikt en je verwijst er naar in de tekst is het raadzaam om met een afbeeldingsnummering te werken.

  • Nog even dit........ Hoe vermeld je bronnen?

    De uitgebreidere bronvermelding binnen verslagen is pas een vereiste in klas 5 en 6. Het is natuurlijk slim om dit zo snel mogelijk te leren!

    Verwijzen naar bronnen doe je op twee plaatsen in het document:

    1. In de tekst, direct na de tekst die je overgenomen hebt en
    2. aan het eind van het document in een literatuurlijst.

    Er zijn verschillende (wetenschappelijke) systemen om te citeren. In het onderwijs worden de regels van de APA het meest gebruikt (American Psychological Association; zie http://apastyle.apa.org). Hieronder worden enkele regels daarvan uitgelegd. Het is de bedoeling dat je de onderstaande manier van verwijzen ook toepast in jouw verslag.

    Citeren in de tekst.

    Kortere citaten (één of twee zinnen) zet je tussen dubbele aanhalingstekens en neem je op in de tekst. Langere citaten maak je los van de overige tekst met witregels. Bovendien laat je zo’n citaat inspringen. In beide gevallen vermeld je van de bijbehorende bron de achternaam (of -namen) van de auteur(s), het publicatiejaar en de paginanummers tussen haakjes. Wanneer de bron van het internet afkomt volstaat een websitenaam en een URL.

    Voorbeelden:

    “Communicatie is geen doel op zichzelf” (Ponte, 2002, p. 63)

    “De overgang van traditionele naar ‘slanke’ of socio-technische productieconcepten is ook een overgang van meer gesloten naar meer open varianten.” (Onstenk, 1997, pp. 60-61)

    “Per deelopdracht maak je een opmerkingenformulier waarop een registratie bijgehouden kan worden van de besteedde tijd. Een formulier beslaat 1 pagina A4 die je achter in het voorstelverslag stopt.” (Science-web | Solidedge; http://www.science-web.nl/solidedge/index.php/verslagen-schrijven/het-voorstelverslag).

    Parafraseren in de tekst

    Parafraseren is het op eigen wijze weergeven van de ideeën van anderen. Dit doe je als volgt:

    • In het geval van een bron met één auteur: achternaam met publicatiejaar vermelden.

    Bijvoorbeeld: Volgens Ponte (2002)….

    Of: Dit betekent in veel gevallen dat … (Ponte, 2002).

    • In het geval van een bron met meerdere auteurs:

    Bijvoorbeeld: Volgens Nauta en Giesing (2006) …

    Of: Dit betekent in veel gevallen dat …(Nauta & Giesing, 2006)

    • In het geval van een indirecte bron: je verneemt van de ideeën van Paulissen via een artikel van Janssen, noteer je dat als volgt:

    Paulissen veronderstelt dat …(1989, in Janssen, 1990).

    Verwijs niet te vaak naar indirecte bronnen; probeer zo veel mogelijk de oorspronkelijke bron te achterhalen.

     Literatuurlijst (URL/ISBN)

    Vermeld elke bron waarnaar je in de tekst verwijst ook in de (alfabetische) literatuurlijst achteraan in je verslag. De daar vermelde referenties beginnen altijd met de achternamen en voorletters van de auteurs, tussen haakjes gevolgd door het publicatiejaar en de titel van de publicatie (boek, artikel, webpagina, enz.). Wat daarna nog vermeld wordt hangt af van het type bron:

    • boek: vermeld de plaats van uitgave en de naam van de uitgever. Vermeld de titel van het boek cursief;
    • artikel in een tijdschrift: vermeld de naam van het tijdschrift cursief, gevolgd door het nummer (ook cursief) en de pagina’s die het artikel beslaat;
    • webpagina: vermeld de URL (het webadres) en de datum waarop je de pagina geraadpleegd hebt.

    N.B. Bronnen die gebruikt zijn dienen niet in de literatuurlijst voor te komen.

    Voorbeelden:

    Boeken:

    • Ponte, P. (2002). Onderwijs van eigen makelij: Procesboek actieonderzoek in scholen en opleidingen. Soest: Nelissen.
    • Onstenk, J. (1997) Lerend leren werken: Brede vakbekwaamheid en de integratie van leren, werken en innoveren. Delft: Uitgeverij Eburon.
    • Warries, E. & Pieter, J.M. (1992). Inleiding instructietheorie. Amsterdam: Swets & Zeitlinger. 

    Artikelen:

    • Van Aalsvoort, J. (2000). Wat er niet inzit, kan er ook niet uit komen: Waarom problemen in het scheikunde-onderwijs niet opgelost worden. NVOX, 4, 185-190.
    • Schommer, M. (1998). The influence of age and schooling on epistemological beliefs. The British Journal of Educational Psychology, 68, 551-562.

    Webpagina’s:

    • http://nieuwescheikunde.nl/mediatheek/00013/eenhoorndocument.pdf; gelezen: December 14, 2006

     

    TOT SLOT

    Als er geen auteursnaam te achterhalen is, vervang deze in de regels hierboven dan door de titel van de bron tussen dubbele aanhalingstekens (zowel in de tekst als in de literatuurlijst). Als er geen publicatiejaar te achterhalen is, vermeld dan i.p.v. dat jaartal de afkorting ‘n.d.’ (‘no date’).

Creative Commons-Licentie
Dit werk van Science-web.nl valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal-licentie.

Kopiëren en/of verspreiden van deze informatie, in welke vorm dan ook, is alleen toegestaan indien u voldoet aan de licentievoorwaarden, tenzij nadrukkelijk, schriftelijk, anders is overeengekomen. 
Een link naar dit artikel wordt door ons wel zeer gewaardeerd.